Helden  zonder glorie.

 
In kleine  groepjes komen ze het restaurant binnen. "Ze", dat zijn de nog levende veteranen van 2-6 R.I..
Van "ons" bataljon  dat vandaag, 19 mei 1998, 50 jaar geleden in Nederland terugkeerde na jarenlang "de hitte van de dag " gedragen te hebben in het voormalig Nederlands-Indië.
 
Ze willen deze dag samen doorbrengen en tijdens een boottocht door de Biesbosch niet alleen genieten van de natuur, maar ook voor de zoveelste keer bijpraten over "toen", de waarschijnlijk indrukwekkendste periode uit hun leven. Het valt op dat de meeste nog recht van lijf en leden zijn, maar er zijn er ook die zich met een stok moeten verplaatsen omdat hun lichaam niet meer wil wat zij nog zo graag zouden willen. 
 
Ieder jaar wordt de groep kleiner, iets wat niet vreemd is, want de gemiddelde leeftijd overschrijdt de 70 jaar. Aanvankelijk is het moeilijk om vast te stellen wie "wie" is, want de jaren hebben inmiddels hun sporen achtergelaten, maar als ik mijn verbeelding laat spreken, dan zie ik geen oude mannen meer, maar verschijnen jonge gebruinde afgetrainde militairen. 
Jongens, die geteisterd door de hitte en de brandende zon, de steilste Tjots bedwongen, om vanuit de hoogte het voorterrein beter te kunnen waarnemen en eventuele vijandelijke activiteiten te kunnen waarnemen. 
Jongens, die door het terrein, greppels  en sloten naar voren tijgerden, kropen en slopen, en door kali's, sawah's en visvijvers ploeterden.  
Jongens, die tijdens nachtpatrouilles door donkere djatibossen en verwaarloosde lege kampongs, soms tastend hun weg baanden en die urenlang in donkere nachten in hinderlaag lagen en moesten vechten tegen vermoeidheid en slaap. 
Jongens die, wanneer er in het voorterrein een peloton in moeilijkheden verkeerde, altijd vrijwillig bereid waren mee uit te rukken om het te gaan ontzetten. 
Jongens met je de spanning deelde als we tijdens een patrouille wisten en voelden dat onze tegenstanders in de dichte begroeiing ons lagen op te wachten en onze bewegingen volgden. 
Jongens met wie de onwerkelijk, dreigende stilte onderging, welke vooraf ging aan het eerste schot, dat bijna nooit door ons werd afgevuurd en met je onmiddellijk daarna het  rustgevende en bevrijdende geratel van onze brens beluisterde. 
Jongens, die alleen maar uitvoerden wat een wettig en in hun ogen geloofwaardig gezag opdroeg en die na gedemobiliseerd te zijn, naamloos en vergeten, soms zelfs vergruisd, in de grote massa opgingen.
 
Helden zonder glorie!
 
                                                                                                                                             
A.D. rianus (Cor Farla) uit tijger 1998