Jan van Velthoven vertelt.....

 

Ik ben geboren in Geertruidenberg, en heb tijdens de tweede wereldoorlog 2½ jaar onderduiktijd mee gemaakt in de Biesbosch/ Altena ( Hank) en de Brabantse peel ( Oploo )Na de capitulatie ben ik in  1945 in Made in opleiding gegaan bij de commando's voor de oversteek naar het Noorden,die oversteek is door de capitulatie van moffen niet doorgegaan. Ik ben als O.V.W.-er  in okt. 45 vanuit Sittard via Engeland (Wokingham)  naar Nederlands-Indië(Malakka)  gegaan aan boord van de Nieuw Amsterdam. 
Tijdens die bootreis naar Malakka zijn we in de Golf van Biscaje in een mijnenveld terecht gekomen en er was alarm. De Nieuw Amsterdam is achteruit het mijnenveld uit gevaren. Wat ook veel indruk heeft gemaakt tijdens de reis, is ,toen we in Celon in de marinehaven van Tricomalie hebben gebunkerd. Het was een mooie natuurhaven, die veel indruk op mij heeft gemaakt. 
Een andere gebeurtenis, die mij altijd is bijgebleven, is de kerstviering van 1945 in Klang op Malakka. 
We hadden weinig of geen contact met de bevolking op Malakka en in Semarang was dat in het begin niet anders, later werd dat veel beter. Op Malakka kreeg ik mijn basistraining  en in Semarang kreeg ik een opleiding verbindingen, radio, seiner en lijndiensten (telefoon)Ik was soldaat 1e klas en had het beheer  van het materieel voor de verbindingen. Door mijn ziekte ben ik eerder naar Nederland terug gekomen, nl dec. '47 kwam ik met de Grote Beer weer terug in Nederland.

 

 

Jan de Graaf vertelt....

 
Ik ben in 1926 geboren. September 1944 zat ik bij de Ordedienst Mijnstreek Limburg.en heb mij in Augustus 1945 aangemeld als OVW. Ik heb mijn basistraining gekregen in Treebeek ( L) en Fournes Frankrijk.,
Ik ben augustus 1945 met de Nieuw Amsterdam vanuit Nederland vertrokken, via Malakka -Port Morrib Beach en na negen maanden naar Semarang Java.
Wat ik nog heel goed heb onthouden van de bootreis is dat we op een gegeven moment in het gelid moesten staan en de broek moesten laten zakken voor de dokter. Dit gebeurde voor het gehele bataljon!!!!
Mijn eerste indruk bij aankomst in Malakka die ik nog goed herinner waren de palmbomen en het  strand. Een houten gebouw was 20 meter van het strand. Daarin sliepen we op de kale vloer
Op Java werden we ondergebracht in het N.I.S. gebouw t.o. de Tijgerclub op de Bodjong.
Mijn gespecialiseerde opleiding kreeg ik Batavia.
Ik werd ingedeeld als verpleger en als d.d. Hygiënist op de ziekenzaal in het N.I.S. gebouw. Mijn taak bestond uit om de dokters Cornelis en Cordesius te helpen. Daarna ronde maken langs de posten en controleren en DDT laten spuiten. Dr.Conelius was in gevechtswagen en liep op een landmijn en was op slag dood.
In 1947 werd ik naar Salatiga verhuisd met de geneeskundige dienst.
Elke week werden er condooms verstrekt. Elke week had ik ( vrijwillige ) dienst om de jongens te ontsmetten en met tubes zalf te behandelen voor V.D.
Van 1944 t/m 1948 eenmaal 2 weken verlof gehad en doorgebracht in Bandoeng.
Ik ben met de "Johan van Oldebarnevelt" Augustus 1948 weer in Nederland teruggekomen.
Officieren en commandanten die ik mij herinner zijn Kol. van Velzen, Kol. Koppenol, Kapt. Knops. Kapt. Vaesens, Luit.Michielsen, sgt. Krikke, 
Dr. Cornelius, Dr. Cordesius.

 

 

Gerrit van Gils vertelt.....

 

Ik ben geboren in 1926.
Ik heb ondergedoken gezeten bij kweker Nieuwensteeg in Terheijden van '43 t/m '44. In Oktober 1944 kwamen de geallieerden op gerukt en met Dolle Dinsdag ben ik weer naar huis gegaan en kwamen de Polen in Zevenbergsche Hoek binnen. We waren bevrijd, tenminste, dat dachten wij.  's Nachts waren de Duitsers terug en overdag waren er de Polen weer. Er werd hevig gevochten en alles moest vluchten. Mijn broer en ik moesten thuis blijven om de boel in de gaten te houden voor zover dat mogelijk was. Om het verhaal kort te houden, 's morgens, toen wij polshoogte gingen nemen, waren de Polen er weer en die vertelden dat ze er niet meer door konden komen. De Duitsers hadden de Moerdijkbrug opgeblazen en konden die Poolse soldaten niet meer terugtrekken. De weg was afgesloten. De soldaten die er nog waren moesten sterven of zich overgeven. Ze vroegen ons of wij de weg goed wisten. Nou dat was geen probleem, wij zijn hier geboren! Na wat over en weer gepraat werd er besloten dat ik mee zou gaan ( een stukje) om hen op weg te helpen. Ze hadden stafkaarten bij zich, maar de kleine boerenpaadjes stonden er schijnbaar niet op.            
Ik had dat beter niet kunnen doen!!! Ik ben mee blijven gaan  en rolde zo de Binnenlandse Strijdkrachten binnen en heb tot 8 mei'45 in Lage Zwaluwe dienst gedaan bij de bruggen en dijken onder Pools bevel en met het Ardennen offensief moesten de Polen naar het front en wij als Nederlanders hebben toen het front van de Polen overgenomen tot 8 mei'45.
We werden overgeplaatst naar de kazerne in Vught( Frederik Hendrik) en werden daar ingedeeld in het bataljon van I -6 R.I. en ik werd carrierchauffeur en ingedeeld bij de zware mortieren. In Vught heb ik de eerste opleiding gekregen. In Limburg zat toen II-6 R.I.. De bataljons werden gekeurd voor de tropen, de afgekeurde dat werd I - 6 R.I. en de goedgekeurde  dat werd II-6 R.I. waarbij ik werd ingedeeld. We werden overgeplaatst naar Sittard waarvan wij op 14 Oktober 1945  naar Engeland  met de Nieuw Amsterdam op weg gingen naar Malakka en later met de Sommelsdijk naar Nederlands-Indië.
De zeereis vond ik heel vervelend, er was weinig te doen en een maand water water zien, dat beurt niet op.
In Semarang werden wij ontvangen door Engelse militairen. De eerste dagen deden we niet veel, wapens schoonmaken e.d.. Ze hielden ons met van alles bezig, wat waarvoor wij waren gekomen, mocht niet van de Britse leiding
Vanuit Semarang vertrokken we begin April 1948 met de Johan van Oldebarnevelt uit Nederlands-Indië en kwamen 19 mei 1948 in Amsterdam aan.

 

Men van de Wetering vertelt.................

 
Tijdens de Duitse bezetting woonde ik in Heerlen Zuid Limburg. Zodoende was ik ook daar bij de Binnenlandse Strijdkrachten en was ingedeeld bij 1-13 R.I. Voor mijn diensttijd heb ik niet deelgenomen aan het georganiseerde verzet, maar heb wel verzet gepleegd in het verspreiden van illegaal gedrukte pamfletten gericht tegen de bezetter. Hiervoor werd mijn vader op 30 Mei 1942 door de Gestapo gearresteerd en via de strafgevangenis in Maastricht, kamp Amersfoort en op transport gesteld naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Op 20 December 1942 ontvingen wij het bericht dat hij daar was overleden, lees vermoord.
Verder heb ik sabotage gepleegd aan kolentransportbanden. Als verdachte werd ik hiervoor verhoord door 
toezichthoudend personeel, S.A. mensen. Verder heb ik geluisterd naar de geheime zender Radio Oranje welke radio ik op zolder had aangesloten. Berichten omtrent het verloop van de oorlog noteerde ik in een aantekenschrift en verstopte dat onder een stoelzitting. Door verraad werd de radio door de Duitse opsporingsdienst in beslag genomen. Het hele huis werd doorzocht en hebben gelukkig dat aantekenschrift onder de stoelzitting niet gevonden. Verder moesten mijn moeder en ik ons melden bij de Sicherheitsdienst en zouden het huis worden uitgezet. Het is er niet van gekomen want de Geallieerde troepen rukten snel op. 
Ik heb me op 21 November 1944 gemeld als O.V.W.er toen waren wij nog volop in oorlog met Duitsland en was Nederlands-Indië nog niet in beeld. Later heb ik een lange verbandakte getekend, wat inhield dat ik kon worden uitgezonden naar Overzeese rijksdelen. Mijn diensttijd heb ik in Duitsland doorgebracht bij 1-13 R.I. , maar ben omdat ik mij voor Indië had gemeld kort voor het vertrek naar Engeland bij 2-6 R.I. in Sittard ingedeeld. 
Mijn basistraining heb ik gedeeltelijk gehad in Engeland , maar voornamelijk tijdens ons verplicht verblijf op Malakka. Bij de infanterie was ik 1e verkenner en later brenschutter bij 3-2-6 R.I. In 1946 hadden wij de bewaking van het vliegveld in Semarang . 
In die periode kwamen er dagelijks vliegtuigen vanuit Djokjakarta die daar in kampen hadden gezeten en daar was mijn toekomstige vrouw ook bij en die leerde ik daar toen kennen. Ik heb lief en leed met 2-6 R.I. meegemaakt en met acties en honderden patrouilles gelopen. Ik heb de 1e Politionele actie meegemaakt richting Cheribon en bij Soebah contact gekregen met de W Brigade.

Toen 2-6 R.I. naar Nederland terug ging, bleef ik in Indië en ben overgestapt naar de militaire politie 3-M.P. IV te Semarang, waar ik sinds 1947 in opleiding ben gegaan. Ik was korporaal voor allerlei diensten .o.a. wachtdienst, patrouille, escorteren, krijgsraad te velde , verkeersdienst etc. Ik heb toen ook de 2e Pol. actie via een luchtbrug naar Djokjakarta meegemaakt. Ben in die stad gelegerd geweest tot aan de overdracht in 1949 aan de Republiek Indonesië.
 
Ik ben 10 Mei 1950 in Indië getrouwd en 27 September 1950 zijn we samen met de ss "Fairsea". in Nederland aangekomen. We zijn toen in Limburg gaan wonen waar onze twee dochters zijn geboren. In 1970 zijn we in Eindhoven gaan wonen i.v.m. met mijn werk bij Philips. Onze twee dochters zijn hier getrouwd en wij hebben nu drie kleinkinderen waarvan de oudste 24 jaar is. 
Ik bezoek ieder jaar de reünie en loop mee in het defilé in Wageningen, ben ook aanwezig op bij de herdenking op Dam.
Namen van officieren en commandanten die ik mij herinner zijn Kapt. Piters, Majoor Hogenraad, lt. Verhulst, kapt. Koppenol, lt. Nauta

 

John Dahmen vertelt....

 
Ik werd ingedeeld als O.V.W. en begon mijn eigenlijke opleiding als militair. 
Het werd een kortstondige opleiding, want we trokken al gauw met de geallieerden tropen mee naar Duitsland. Hier dacht ik dat ik mocht doen wat de Duitsers bij ons in Nederland hadden gedaan. Met een paar kameraden hebben we enkele dingen in beslag genomen, zoals radio's, een piano en een geit. We dachten die nodig te hebben. Maar de grootste fout was wel om een Canadese truck te lenen om de gevorderde goederen te vervoeren. 
Onze commandant was gelukkig zo bij de hand om een paar van ons over te plaatsen naar Brussel naar een afdeling BOM DISPOSEL, voordat de Canadese militairen ons kwamen halen. Over die tijd kan ik wel enkele pagina's schrijven. 
In Brussel heb ik de bevrijding beleefd en mee gemaakt. Na de opleiding als mijnenveger werden we ingezet in Bergen op Zoom en in Roosendaal. Maar toen ik op een keer van een kort verlof terug kwam bij de troep, waren velen van mijn troep verongelukt en werd ik verordend om naar mijn vroegere onderdeel terug te keren. Dat zat toen ergens in Frankrijk. Ik wist niet welke plaats, en ben dus maar naar huis gegaan. 
Later trof ik daar een onderofficier van mijn vroegere afdeling, die mij verbaasd vroeg waarom ik me nog niet bij mijn troep had gemeld. Van hem kreeg ik de juiste locatie en het advies om zo gauw mogelijk te vertrekken, omdat de militaire politie naar mij op zoek was. Als zij mij vonden konden ik voor de krijgsraad worden gebracht. Dus, toen maar gauw op stap. 
Ik was later blij om weer bij mijn kameraden te  zijn  en in overleg met mijn commanderend officier behoefde ik niet voor de krijgsraad te verschijnen. 
Er werden vrijwilligers gevraagd voor diensttijd in het voormalig Nederlands -Indië, om er zogenaamd de orde te handhaven, maar dat werd wel heel anders dan we ons voorgesteld hadden. We moesten eerst nog behoorlijke trainingen  volgen. We werden na een kort verlof naar Engeland verscheept, alwaar we behoorlijke uniformen kregen, welke we al gauw weer in moesten leveren toen we op het schip naar Indië zaten. 
Indië moest ook nog even wachten, want we werden eerst gedropt in Malakka, waar we jungle-training moesten ondergaan. Aan de Britse Gurka's en Siks hebben we goede leermeesters gehad.

 

 
Frans Mulken vertelt..........
 
Ik was oorspronkelijk  ingedeeld bij de compagnie van kapitein Knops.Ik ben met die compagnie in Fournes geweest,alwaar ik werd ingedeeld bij de Regimentspoltie (RP)met als maten Albert van Bemmel(de boxer) Zef Zelissen,Jan van de Kruizen en Frans van Heeswijk.  Deze zijn allen reeds overleden. Van Fournes kwamen we naar Sittard en daarna via Engeland naar Indie. In Semarang werd de RP opgeheven en werd ik ondergebracht bij 3 MP IV van de Tijgerbrigade. Ik ben gelegerd geweest in het N.I.S.-gebouw,het Rosapark aan de Bodjong , en op de Parallelweg op Tjandie. Met de eerste politionele actie doorgetrokken naar Ambarawa en Salatiga. Daarna werd ik aangewezen om met een MP-eenheid een onderzoek in te stellen naar de plundering van de pandjeshuizen in Midden- en West Java,van welke plunderingen de Nederlandse militairen werden verdacht .Onderzoeken werden gedaan in Pekalongan,Cheribon,Bandoeng en Pameupeuk aan  de Zuidkust. Een hele ervaring.Het eindresultaat was dat de plunderingen door de Javanen zelf waren gepleegd.Ons dossier bevatte 2000 pagina's. Bij vertrek uit Indie,werd ik weer ingedeeld bij 2-6 R.I.,ging van Semarang naar Batavia en ben met de Johan van Oldebarnevelt naar huis gekomen. Mijn rang was toen Sergeant -politieschrijver.  

 

 

Jan Wijers vertelt........

 
Ik ben 1 September 1921 geboren. In Maart 1943 moest ik naar Duitsland. Daar voelde ik niets voor en ben toen ondergedoken in Rijkevoort  (fam. Stevens) bij Boxmeer. Ik heb medegewerkt op de boerderij tot eind 1944 en heb mij toen in Boxmeer bij de B.S. ( Binnenlandse Strijdkrachten) aangemeld. Een zeer gunstig gevolg van de onderduikperiode was.....dat ik daar mijn vrouw leerde kennen. Wij zijn in 1946 z.g. "met de handschoen getrouwd". Zij was een nicht van Jan Stevens.Via de B.S. heb ik mij aangemeld als Oorlogsvrijwilliger. Mijn basistraining kreeg ik in Fournes, Noord FrankrijkAanvankelijk werd ik ingedeeld in de 5e compagnie, later ondersteuningscompagnie afdeling zware mortieren II-6 R.I. Wij werden getraind om te operen als een eenheid.
Op 14 oktober 1945 vertrokken we van Sittard naar Engeland in de buurt van het stadje Wokingham, kamp Easthamsted. Vertrek uit Southampton op zondag 28 Oktober 1945 met de "Nieuw Amsterdam , een fantastisch groot schip , richting Ned. Oost-Indië, zoals dat toen nog heette. 
Op dinsdag 20 november 1945 de Nieuw Amsterdam verlaten en gingen met landingsboten naar de haven van Port-Zwettenham op Malakka. Tijdens de zeereis in de golf van Biscaje was bijna iedereen zeeziek. Zodra onze kapitein Vaessens (5e comp) niet meer zeeziek was kregen we op het voordek exercitie. 
De "Nieuw Amsterdam" was in de tweede wereldoorlog omgebouwd tot troepentransportschip. De kribben waarop we sliepen, met een aantal boven elkaar, stonden wel heel dicht bij elkaar. Dat moest wel om zo'n 5000 militairen te vervoeren zoals men toen zei.  Je verdwaalde gewoon op dat schip.
Ik ben een keer naar de kapper geweest, door het lange wachten, was ik niet op tijd terug voor het eten.  Een strenge hofmeester liet mij niet meer in de eetzaal. Mijn tijd was voorbij, dus geen eten meer!
Na een kadertraining van mij in Singapore bij Schotse instructeurs van de Camerolians zijn we op vrijdag 8 Maart 1946 ingescheept op de  "Sommelsdijk" voor vertrek naar Semarang waar we op dinsdag 12 maart 1946 aankwamen.
Op de "Sommelsdijk" in Maart 46 sliepen mijn broer en ik lekker luchtig in de reddingssloepen. Dat was heel wat prettiger dan de benauwde en overvolle slaapplaatsen in het ruim. Op de "Nieuw Amsterdam" hadden we dat hoeven te proberen.
Vanuit de baai voor Semarang zag ik voor het eerst echte bergen. Hoe die bergen heette wist ik toen nog niet, later wel, de eerste achter Semarang was de Oengaran, ruim 2000 meter hoog. Verdop zag je de Merbaboe ( vrije dienstbode) 3150 meter hoog, die ik later heb beklommen waarbij we neerkeken op de Merapi ongeveer 2900 meter hoog met rookpluim. De nog altijd werkzame vulkaan, De bergen bij aankomst hebben op mij de meeste indruk gemaakt.
Bij ons vertrek uit Nederland was ik ingedeeld bij de 5e compagnie. Op 17 Maart 1946 werd ik in Semarang ingedeeld als waarnemend sectie-commandant bij de 3 inch mortieren en overgeplaatst naar de stafcompagnie. Sergeant Nelissen was toen sectie-commandant. Later is hij wegens ziekte overgeplaatst en werd ik zijn opvolger.
We zijn door de bevolking werden we goed ontvangen, ook door de brigade, echter niet door de Engelsen die nog in Semarang verbleven.
Als ik geen dienst had deed ik een zelfstudie dubbel-boekhouden en brieven schrijven. Van onze strenge compagniescommandant (Vaessens) mochten we geen privé-spullen meenemen, zelfs geen studieboeken. Onbegrijpelijk.! Maar omdat ik wel eens op de administratie werkte, heb ik van de administrateur  toestemming gekregen om al mijn benodigde boeken ( in een munitiekistje) met de compagnie-administratie mee te smokkelen. Een leraar uit Nijmegen stuurde mij de uitwerkingen zodat ik zelf mijn werk kon controleren. Tussen Javanen en hoofdzakelijk Chinezen heb ik met succes examen gedaan in Semarang. 
Natuurlijk ging ik ook wel eens, o.a.a met mijn broer, naar de stad en op bezoek bij kennissen die we hadden leren kennen, zoals de fam. Beetz en de Chinese fam. Tjoa, die ons lekker verwenden.
Wij werden steeds afwisselend gedetacheerd ter ondersteuning bij verschillende compagnieën van ons bataljon. Aan zuiveringsacties of patrouilles namen wij normaal niet deel, Wel als ondersteuning, indien nodig Patrouilles in de omgeving van  de vooruitgeschoven posten, konden we vanuit ons kampement, waar de stukken stonden opgesteld, ondersteunen.

 

J.v.d. Klein vertelt.........

Ik ben geboren op 26 maart 1919.
Ik heb van '41 tot het eind van de oorlog in Bergen op Zoom in het verzet gezeten. Daarna heb ik mij aangesloten bij de 21e legergroep  van Mongommery.  Daar deed ik ervaring op in politiedienst bij de Canadezen.  Ik heb mij daarna aangemeld als oorlogsvrijwilliger. Mijn basistraining kreeg ik in Vught.  Ik werd ingedeeld bij de Stafcie. Vanuit Sittard naar Engeland en met de "Nieuw Amsterdam uit Southampton vertrokken naar Malakka. Aankomt 21 nov. '45 te Port Swettenham in Malakka, verder met trucks naar Morrib Beach. Mijn eerste indruk daar was: WARM!!
Mijn functie in de eenheid was ordenance oppasser van Luit.Betin, Luit. Morshuis en laatst Luit. Koopmans. De laatste twee waren de betaalmeesters van II-6 RI  de Stafcomp.  Ik hielp op kantoor.
Officieren en commandanten die ik mij herinner zijn Kol.van Welzenes, luitn. Betin, luit, Morshuis, luit.Lonkhuizen. luit.Koopmans, sgt.mj. de Wilt, sgt.Ooms, Sgt. van Dam, kapt. Knops, sgt.Granneman en luitn Nolten.    

 

terug naar verhalen / terug naar index