Trouwen met de handschoen.

 
Na mijn onderduikperiode eind 1944 en de B.S.-tijd (binnenlandse Strijdkrachten) in 1945 in Boxmeer, Mook en Milsbeek werd ik, evenals mijn broer, uitgezonden naar Net.Oost.Indië, zoals dat toen nog heette. De reis ging vanuit Sittard via Engeland, Malakka, na een zware training voor mij in Singapore, naar Semarang op Java.
De onderduiktijd kwam je ontplooiingskansen niet ten goede. Op die leeftijd was het in feite verloren tijd. Aan de oorlog kwam maar geen einde. Het was in elk geval beter dan naar Duitsland gaan! 
 
Na het behalen van het middenstandsdiploma met een tien voor boekhouden ben ik aan de boekhoudstudie begonnen. Alle boeken gingen mee naar Indië. In militaire dienst kon ik redelijk wat tijd  vrijmaken voor studie, zodat ik in Semarang slaagde voor het praktijkdiploma. Als enige militair zat ik in de examenzaal tussen Javanen en vooral Chinezen. Met dat eerste boekhouddiploma op zak kon ik, na terugkeer in Nederland in 1948, meteen aan de slag in Breda.
 
Op de lagere school leerden we uit het hoofd: Groningen, Hoogezand, Sappermeer, Zuidbroek, Veendan, Winschoten, Oude Pekela, Nieuwe Pekela, maar ook : Java Sumatra Borneo Celebes Bali Lombok Soembawa Soemba Flores en Timor. ( meester Jordans en  meester  Beuming). Je wist niet beter dat Ned .Indië gewoon bij Nederland hoorde, later dachten we daar wel anders over..........  Het had in 1945 natuurlijk wel te maken met de gebrekkige schoolopleiding, je wist niets van politieke verhoudingen.
Het is zeer te betreuren dat zoveel jonge mensen, zowel dienstplichtigen als vrijwilligers hun leven hebben gegeven voor, naar wat achteraf blijkt................een verloren zaak!
 
In dit verband moet ik denken aan de twee Mookse jongens die ik goed gekend heb namelijk Willy Thijssen en Hend Lamers ( een neef van mij) Willy kwam om het leven door een noodlottig ongeval in Semarang in 1946 en Hend kwam om in de strijd bij Solo in 1949! Hun dierbaren in Nederland hebben vergeefs gewacht. Elk jaar wordt er tijdens de reünie van 2-6 R.I. ( meestal in Breda) een krans gelegd op het ereveld Tjandi in Semarang. Wij zijn onze strijdmakkers nog niet vergeten............
 
Het negatieve beeld en de kritiek die vele jaren de Indië-gangers achtervolgde is gelukkig wat afgenomen. We kregen zelfs na 50 jaar duizend gulden belastingvrij!! Heel veel Oud-Indiëgangers waren toen al overleden.......
In elk leger, van welke nationaliteit ook, komen helaas excessen voor. Persoonlijk heb ik gelukkig geen nare dingen meegemaakt, integendeel: de bevolking was zeer vriendelijk. We leken soms wel bevrijders. Achteraf moeten we erkennen dat vooral Sjahrir en Hatta, eerder dan Soekarno, het volste recht hadden om zelfstandig te eisen voor dit grote prachtige land, al gaat de zelfstandigheid regelmatig gepaard met problemen. 
 
Onze eerste standplaats was Semarang op Midden Java, na de eerste politionele actie werd het Salatiga en later Kopeng. Kopeng lag vlak bij de bergen Merapi (werkzame vulkaan) en de Meraboe ( vrije dienstbode) circa 3150 meer hoog. De Meraboe lag in zogenaamd " niemandsland" ik kreeg toestemming om met een kleine groep deze berg te beklimmen Doordat Kopeng vrij hoog lag (1400 meter) duurde het acht uur voordat we de top bereikten. Het was prachtig weer en het uitzicht was grandioos!  Op de terugweg vonden we gelukkig een zuivere waterbron, want onze voorraad drinken was al geruime tijd op.
 
Zoals gezegd: onze eerste standplaats was Semarang. Intussen was ik bevorderd tot sergeant en sectiecommandant van de zware mortieren. We waren met drie secties van ieder twaalf man, met twee 3 inch mortieren en twee carriers. De drie sectie vormden een onderdeel van de ondersteuningscompagnie van het bataljon II-6 R.I. De secties werden om de beurten gedetacheerd ter ondersteuning bij verschillende infanteriecompagnieën die op de vooruitgeschoven posten buiten Semarang waren gelegerd. Een ervan was Pirewapa ( uitspraak Pirewappa, afkorting van pionieren - reserve - wacht en patrouille) zuidwestelijk van Semarang. In vrij korte tijd was een modderig verwaarloosd bananenveld, met behulp van materiaal van een nabij gelegen oud vliegveldje, een zeer comfortabel kampement gemaakt, met verharde paden naar de tenten. Er was zelfs een prachtige kantine waar nog verscheidene Nederlandse artiesten hebben opgetreden. Het was verbazend dat in een compagnie alle nodige vakmensen en andere handige knutselaars aanwezig waren. Na de komst van een aggregaat hadden we in korte tijd in al onze tenten elektrisch licht! Elektrisch licht had men toen op de Biesselt in Mook nog maar amper.
 
Tijdens mijn verblijf in Pirewapa ben ik wettelijk gehuwd. Dat was op 16 Oktober 1946. Men noemde dat veelal het huwelijk met de "handschoen", maar het was in feite een huwelijk met een notariële volmacht. Ik moest iemand in Nederland machtigen om in mijn plaats "ja" te zeggen. Daarvoor had ik de oudste broer van mijn vrouw gekozen. De notariële volmacht ging niet zomaar. Geruime tijd voor 16 Oktober heb ik via rekest aan H.M. Koningin Wilhelmina "met verschuldigde eerbied" toestemming verzocht. Na ontvangst van die toestemming kon de notaris in Semarang de volmacht gereed maken en opsturen naar Huibergen.
 
Waarom dat wettelijk huwelijk? Dat was louter om financiële redenen. Als sergeant kreeg een gehuwd man een salaris van ongeveer f 220,- per maand plus kost en inwoning. Als niet gehuwde bedroeg het soldij maar ongeveer een kwart daarvan. f 220,- lijkt weinig, maar in 1946 was het een behoorlijk bedrag.  Op deze manier konden we lekker sparen en bij terugkomst in 1948 de uitzet kopen wegens ons kerkelijk huwelijk op 4 november 1948. Het kerkelijk huwelijk werd met zijn vieren gesloten, de broer van mijn vrouw (gemachtigd in 1946) trouwde toen teengelijktijdig met een van zus van mij. Ik had tijdig mooie gouden ringen (22k) uit Indië opgestuurd. We dragen ze nog steeds. 
 
In november 1998 hebben we met ons vieren, kinderen en kleinkinderen, families, vrienden en kennissen etc. ons gouden huwelijksfeest gevierd. Een onvergetelijke dag, wat een voorrecht!!! Uiteraard kreeg ik pas later dan 16 oktober bericht van ons huwelijk op die dag ( fax of E-mail was er toen nog niet) Met de mensen om mij heen van de sectie had ik een goede band. Als sergeant kon ik per maand twee flessen oude jenever ( de Kuiper) kopen, dat was twee liter. Ik had beloofd dat zodra we bericht van ons huwelijk zouden krijgen we die twee flessen "soldaat" zouden maken! Nou, daar waren ze wel voor te vinden! Op de dag van ontvangst van het bericht was het dan zover. Er werd een stevig glaasje gedronken. Het bleek dat de jongelui daar niet zo goed tegen konden: de een na de ander viel na betrekkelijk korte tijd van zijn stoel of veldbed.......... Gelukkig had ik mij zelf wat ingehouden, want op het einde van de avond waren ze geen van allen meer in staat om op wacht te gaan staan.  Zo kwam het dat sergeant Wijers op zijn eentje de hele nacht op wacht moest staan en nadenken over de toekomst en hopen op een behouden terugkeer naar zijn vrouwtje vele duizenden kilometers bij hem vandaan, die jaren lang niet vergeefs op hem zou wachten, want hij kwam behouden terug! Dat was mijn eerste huwelijksnacht!!!
              
                                                                                                                                                                     
                                                                                                               
                                                                                                                                           
                                                                                                                         Jan Wijers